Ekoland.nl logo

  • Menu
  • Nieuws
    • Home
    • Bodem
    • Bemesting
    • Plantgezondheid
    • Markt
    • Wet & regelgeving
    • Teelt
    • Dierhouderij
    • Sterke Erven
  • Video & foto
  • Dossiers
  • Kennispartners
  • Vakblad
    • Vakblad
    • Jaargangen
    • Verschijningsdata
    • Abonneren
    • Sterke Erven
  • Top
  • Het LeerErf
  • Sterke Erven
  • Sterke Erven
NieuwsTeeltResiduen van gewasbeschermingsmiddelen: ‘Je hebt er geen grip op’

Residuen van gewasbeschermingsmiddelen: ‘Je hebt er geen grip op’

In de biologische landbouw horen chemisch-gesynthetiseerde gewasbeschermingsmiddelen niet thuis. Toch worden ze soms wel teruggevonden op biologisch geteelde producten. Fruitteler Petra Koster uit Kruiningen (ZE) overkwam het ook. „Alles kan gemeten worden, en ik moet bewijzen dat het niet van mij komt.”

Dit Topartikel wordt u gratis aangeboden. Op de hoogte blijven? Meld u aan voor de gratis nieuwsbrief.


Vijf jaar geleden maakte Petra Koster een bewuste keuze. Ze kreeg de kans een deel van haar ouderlijk bedrijf over te nemen en begon hier een biologisch fruitteeltbedrijf. „Ik wilde iets doen wat toekomstgericht is en waar de markt ook voor wil betalen. Zo ben ik begonnen met omschakelen naar bio.”

Ze startte met 2,5 hectare. Deze winter breidt ze uit naar 4 hectare biologische appels. Koster werkt naast haar bedrijf voor de Nederlandse Fruittelers Organisatie, en is lid van Prisma, de vereniging van biologische fruittelers. Ze volgt de ontwikkelingen in de sector op de voet. „Fruitteelt is een meerjarige teelt en kent daardoor veel uitdagingen qua ziekten en plagen. Dat vraagt een relatief grote inzet van middelen en andere alternatieven, zowel in de gangbare als de biologische teelt.”

Vergrootglas

Koster levert haar appels via samenwerkingsverband Biofruit aan Albert Heijn. Dat betekent dat er streng gecontroleerd wordt op residuen van bestrijdingsmiddelen. „Albert Heijn laat monsters nemen op honderden stoffen. Je ligt als teler behoorlijk onder een vergrootglas.”

Vorig jaar kreeg ze te maken met een steekproef door Eurofins, in opdracht van Skal, die als onafhankelijke organisatie toezicht houdt op de biologische keten. Daarbij werden bladmonsters genomen. Tot haar schrik werden er residuen aangetroffen van cyprodinil (fungicide) en prosulfocarb (herbicide). „De hoeveelheden waren minimaal: 0,011 en 0,013 milligram. De grens ligt op 0,01. Dat is dus heel weinig, maar tegenwoordig kan alles gemeten worden. En ik moet bewijzen dat het niet van mij komt.”

Gelukkig leverde het geen directe problemen op. Volgens Skal was duidelijk dat de gevonden middelen afkomstig waren uit de omgeving, omdat de concentraties zo laag waren. „Toch maak ik me er zorgen over”, zegt Koster. „Je hebt hier geen grip op. En stel dat er eens hogere concentraties worden aangetroffen: wat dan? Worden mijn appels dan afgekeurd? Dat zou voor mij financieel rampzalig zijn.”

Goed overleg met de buurman

Na de labuitslagen vroeg Skal haar of ze een verklaring had voor de residuen. Koster ging daarop in gesprek met haar buurman, die gangbaar teelt, hoewel niet bewezen is dat de middelen bij hem vandaan zijn gekomen. Ook Skal gaf aan dat dit verder weg uit de omgeving kan komen. „Hij zei dat hij die middelen niet meer gebruikt. We hadden een goed gesprek. Ik snap ook zijn positie: als akkerbouwer moet je soms spuiten als het even minder waait. Maar hier in Zeeland waait het bijna altijd. Ook als je alles goed doet, kan er iets overwaaien. Voor beide kanten is iets te zeggen.” Feit is dat het middelen betreft die zij zelf niet gebruikt. Volgens Koster helpt het dat er driftreducerende technieken worden toegepast. „Mijn buurman heeft een spuit met zulke technieken. Als iedereen daarop overgaat, zal dat zeker schelen. Maar helemaal voorkomen kun je het volgens mij niet.”

Een onzekere factor

Wat Koster het meest dwarszit, is de onzekerheid. Ze hoort vaker verhalen van collega-telers die met hetzelfde probleem te maken krijgen. „Vooral biologische fruittelers met gangbare buurpercelen zien drift als een reëel risico. Voor zover ik weet, zijn er recent geen producten afgekeurd. Maar ik durf dat niet uit te sluiten.”

Het raakt volgens haar aan een groter vraagstuk: hoe ver moet er gemeten worden? „Ik vraag me soms af of je alles moet meten wat te meten valt. Er moet volgens mij beter gekeken worden naar wat nu écht een risico vormt. Vanuit de gangbare landbouw hoor je vaak: ‘de dosering bepaalt de giftigheid’. Maar is dat wel zo eenvoudig? Er is meer kennis nodig om een reëel risico in te schatten, zodat je op basis van wetenschap kunt bepalen wat relevant is voor de gezondheid van mens en milieu.”

Ze vindt het belangrijk dat er kritisch wordt nagedacht over de manier waarop normen worden toegepast. „Misschien hoeft het niet tot drie cijfers achter de komma nauwkeurig. Misschien is meten op twee cijfers voldoende, als dat geen risico oplevert voor de volksgezondheid.” Koster benadrukt dat het een lastig thema is. „Er zijn meer vragen dan antwoorden op dit moment.”

Achtergrondinformatie van Skal biocontrole

Residuen zijn restanten van chemisch-gesynthetiseerde gewasbeschermingsmiddelen. Skal doet via monstername en analyses onderzoek naar de aanwezigheid van residuen in biologische producten. Daarnaast nemen bedrijven zelf monsters en melden partijen waarin residuen gevonden worden bij Skal. Residuen in biologische producten kunnen een teken zijn van niet-naleving van de biologische verordening. Als een bio-product een residu bevat, betekent dit niet per definitie dat het product niet meer biologisch is. Als de bedrijfsvoering voldoet aan de bio-regelgeving en het product besmet wordt ondanks alle voorzorgsmaatregelen, kan het bio-product de biologische status behouden.

Tussen 2020 en 2025 heeft Skal 602 monsternames uitgevoerd op Nederlandse biologische producten. In 84 procent van de door Skal genomen monsters zijn geen residuen aangetroffen.

Biologische bedrijven hebben tussen 2023 en 2025 86 keer melding gemaakt van residuen van niet-toegestane stoffen in een biologisch product van Nederlandse bodem. In 11 gevallen konden deze meldingen aan drift gerelateerd worden.

Skal doet geen systematisch onderzoek naar residuen door drift in biologische producten uit Nederland. De gerapporteerde driftgevallen in dit kader en deze tabellen zijn een resultaat van risicogerichte monsternames door Skal bij biologische telers, in de periode 2020 – juli 2025 en meldingen door bedrijven, in de periode 2023 – juli 2025.

Foto van Anna Veltman
Tekst: Anna Veltman

Opgegroeid op het gemengd biodynamische bedrijf van Warmonderhof. Gestudeerd aan de HAS in Dronten en Wageningen UR. Naast het werk op ons biologische akkerbouwbedrijf in Biddinghuizen ben ik werkzaam als redacteur voor Ekoland.

Beeld: Nautilus Organic

Deel dit artikel
Twitter
Facebook
LinkedIn
WhatsApp
E-mail
Praat mee
Ekoland is ook actief op verschillende social media. Volg ons, blijf altijd op de hoogte van het laatste nieuws en praat mee.
Facebook Twitter LinkedIn
Nieuwsbrief
Ontvang twee keer per week gratis het belangrijkste nieuws over de biologische land-en tuinbouw in je mailbox. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Ekoland.nl en bevestig je aanmelding via de toegestuurde mail.
Wij wijzen je op het privacy statement van Agrio Uitgeverij B.V.

Bodem
Bemesting
Plantgezondheid
Markt
Wet & regelgeving
Teelt
Dierhouderij
Ekoland.nl © 2025 - Uitgave van Agrio Uitgeverij B.V. - RSS | Privacyverklaring | Disclaimer | Algemene voorwaarden | Adverteren | Abonneren | Contact redactie | Klantenservice | Cookie instellingen
  • Nieuws
    • Home
    • Bodem
    • Bemesting
    • Plantgezondheid
    • Markt
    • Wet & regelgeving
    • Teelt
    • Dierhouderij
  • Video & foto
  • Dossiers
  • Kennispartners
  • Vakblad
    • Jaargangen
    • Verschijningsdata
    • Abonneren
  • Top
  • Het LeerErf
Top