Bioborrel XL: 'biosector spreek je uit'

Stop met lozen
Panellid Annelies den Boer, directeur van Stichting Gifvrij, trapte af. „Er is PFAS in moedermelk en zelfs in placenta’s aangetroffen. Ongelofelijk dat we dit laten gebeuren”, stelde zij strijdvaardig. Volgens haar moet Nederland het Europese restrictievoorstel op het gebruik van PFAS steunen. PFAS kent geen grenzen; terugdringen kan alleen internationaal. Daarnaast hamert ze erop dat bedrijven moeten stoppen met lozen. Den Boer roept op het Deense voorbeeld te volgen: daar is recent, in samenspraak met de landbouwsector, een verbod ingesteld op dertig PFAS-houdende pesticiden.
Wacht niet op Europa
Tweede Kamerlid Mpanzu Bamenga (D66) pleit eveneens voor een Europees verbod op PFAS, maar waarschuwt: „Wacht niet op Europa.” Nederland moet volgens hem zelf stappen zetten. Hoewel zijn moties in de Kamer tot nu toe strandden, ziet hij toch vooruitgang. „Er is een shift. Het probleem wordt serieuzer genomen.”
WC-eend effect is ‘krankzinnig’
Onderzoeksjournalist Leon Zantinge ziet de bewustwording rond bestrijdingsmiddelen toenemen, mede dankzij civiele rechtszaken van omwonenden en onderzoeken die verbanden leggen tussen ziekten als ALS en Parkinson en pesticiden. Toch ontbreekt er volgens hem nog veel kennis. Veel onderzoeken naar pesticiden worden gedaan door de industrie zelf, suggereert Zantingen. „Wij van WC-eend keuren WC-eend, en dat is krankzinnig.” Ook het stapelingseffect van middelen wordt niet onderzocht. Zantinge wijst bovendien op juridische hiaten: uitspraken van civiele rechters gelden niet landelijk, maar er zijn rechters die het toelatingsbeleid van het Ctgb in twijfel trekken.
Boer zoekt verbinding
Biologisch gecertificeerd agro-ecologisch boer Arjen van Buuren roept vooral op tot verbinding en bewustwording. Dat begint volgens hem al met taalgebruik. „Als je verbinding wil creëren en de dialoog wil aangaan, dan moet je niet over gif praten. Dat stuit op weerstand. Dan heb je geen dialoog, maar polarisatie.”
Biosector moet de olifant benoemen
Dan klinkt de stem van Ronald van Marlen, klimaatactivist en ondernemer, uit de zaal. „Als een overheid stelselmatig zijn bevolking vergiftigt, dan ben je er niet met bewustzijn. Dan is er iets aan de hand wat dat mogelijk maakt.” Hij doelt op de macht van de gewasbeschermingsmiddelenindustrie. Van Marlen noemt dit ‘de olifant in de kamer’ en verbaast zich dat die ook vanavond nauwelijks wordt benoemd. „Big Agro heeft een enorme invloed. Vergiftigen is een businessmodel, terwijl de rekening voor de gezondheidszorg naar de samenleving gaat. Dat weten we allemaal. De biosector is niet bestand tegen de invloed van de lobby op de politiek en de overheid.” Daarom roept hij biologische boeren en organisaties op om zich duidelijker uit te spreken. „Wij hebben recht van spreken.” Zijn oproep wordt met luid applaus ontvangen.
De olifant schrikt van polarisatie
Ook Eric Kiers, werkzaam bij Croplife Nederland, was aanwezig. Croplife vertegenwoordigt de belangen van producenten van gewasbeschermingsmiddelen. Hij noemt zichzelf de olifant in de kamer en geeft zijn kant van het verhaal. „Vijftig procent van de investeringen die de bedrijven nu doen, is in biologische middelen. De markt is er niet, de boeren pakken het niet op.” Kiers wijst op de bekende kloof tussen consumentengedrag en maatschappelijke roep om verandering. Hij zegt boosheid, agressie en polarisatie te hebben gevoeld in de zaal. „Ik bén de lobby, maar zo machtig ben ik niet. Laten we het gesprek voeren over waar we naartoe willen. Laten we biologisch niet apart zetten van gangbaar. Biologisch is een onderdeel van de landbouw, en laten we het hebben over de landbouw waar we naartoe willen.”

