‘Past perfect bij ons areaal én ideaal’
Cor Zenhorst bijna 20 jaar bevlogen vermeerderaar

Dit 'Topartikel' wordt u gratis aangeboden door Ekoland. Drie maanden gratis Ekoland lezen in print en online? Klik hier. Blijf op de hoogte via de gratis nieuwsbrief.
Cor Zenhorst (41) is de derde generatie van zijn familie op deze plek, vertelt hij eind juli aan de eettafel in de kleine pachtersboerderij in Creil (FL). „Mijn opa was boerenknecht in de Wieringermeer toen hij deze boerderij van 11 hectare kreeg. Waarom uit ruim 10.000 kandidaten de keus uitgerekend op hem viel, weten we nog steeds niet. Maar we zijn er nog dagelijks dankbaar voor.”
In de jaren tachtig groeide het bedrijf naar 21 hectare. Nu zijn vader Jan na ruim veertig jaar bijna is ‘uitgeboerd’, runt zoon Cor het kleinschalige akkerbouwbedrijf met zijn partner Justine Rosenhart (41). Ze zaten samen op Warmonderhof, en hebben twee kinderen van vijf en elf.
Paplepel
Naast het werk op de boerderij is Cor voorzitter van Stichting Zaadgoed, die selectie en veredeling door biologische boeren stimuleert en ondersteunt. Cor kreeg deze tak van sport met de paplepel ingegoten. „Mijn vader schakelde in 1992 over op biologisch. En in 1998 zag Stichting Zaadgoed het licht. In 2004 verscheen de eerste Nationale Annex. Wij waren toen al actief bij bijeenkomsten over de biologische zaadvoorziening, en de toekomst daarvan. Ook de huidige mensen van De Bolster zaten hierbij. Toen ze met behulp van Stichting Zaadgoed enkele nieuwe tuinboonrassen hadden ontwikkeld en hier kansen voor zagen in de markt, kwamen ze bij mijn vader uit voor de vermeerdering van grotere hoeveelheden tuinbonenzaaizaad. Zo zijn we ons steeds meer gaan specialiseren.”
Cor was in die tijd begin twintig, en studeerde Biologische Productiewetenschappen in Wageningen. „Het was absolúút niet de bedoeling dat je daarmee boer werd”, lacht hij. „Je moest teksten schrijven en statistisch bezig zijn. Maar ik had een hele mooie groep medestudenten, met een open en leergierige houding. We keken naar álle aspecten van de voedselvoorziening en leerden toen al om multidisciplinair te denken. Dus niet alleen de technische kant, maar ook sociale wetenschappen. Ons ideaal is een samenleving met voldoende voedsel en een zinvol bestaan voor iedereen. Kleinschalige landbouw en blijvende beschikbaarheid van goede zaadvaste biologische rassen hangen hier onlosmakelijk mee samen.”
tekst gaat door onder foto´s
Teelt
Buiten wandelen Cor en Justine met hun kinderen langs verschillende bedden met vaste planten voor de inheemse zaadteelt, zoals blaassilene en veldsalie. „Wat betreft de zaaibedbereiding zijn er weinig verschillen met consumptiegewassen”, vertelt Cor. „We telen alles met vier rijen op een bed, zodat we daartussen kunnen schoffelen. In het algemeen zijn bij de zaadteelt de risico’s wel groter. Ten eerste moet je het gewas langer gezond houden. Vervolgens moet je heel nauwkeurig inschatten wanneer het meeste zaad rijp is. Om zoveel mogelijk te oogsten, maaien we een deel van de gewassen met de zwadmaaier en dorsen het binnen met de stationaire dorser. Het lastigste is dat je de oogst sterk zelf moet managen. Je steekt er niet even een paar sensoren in die snel overzicht geven. Wij verdelen het daarom heel zorgvuldig in kuubskisten, die we niet helemaal vol doen, en stampen het wat aan. Dan blazen we er vanonder lucht in en meestal gaat het goed. De zaden die we met de combine oogsten, gaan ook voor de droogwand. Vaak moeten we er de volgende dag dan al even doorheen om de zaden wat losser te maken, zodat de lucht er beter doorheen kan. Ik heb ook een machine waarmee ik het zaad in de kist omgooi ofwel kantel. Ook na de oogst komt er dus nog best veel werk bij kijken.”
Vooral inheemse planten en bietensoorten dorsen ze zelf binnen. „Zelf dorsen maximaliseert de zaadoogst, en je houdt de plantenresten zelf voor de bemesting. Dat scheelt financieel ook weer iets.”
Opbrengst
Dit jaar beslaat de vermeerdering ongeveer een derde van het totale areaal. Maar economisch had Cor op meer gehoopt. „Hoewel het niet te koud of te nat was, kwam de rolklaver niet helemaal goed door deze winter. Ik heb nog wel een stuk van 3.000 vierkante meter waar zaad van komt, maar dat zou 8.000 moeten zijn. Dan zou het de helft van mijn omzet vormen. We hebben wel opnieuw gezaaid, dus hopelijk komt daar dit jaar nog zaad van af.”
Ondanks Cors ruime kennis en ervaring, blijken de teelten vaker onvoorspelbaar. „Drie jaar geleden zaaiden we vier keer brunel, waar niks van opkwam. Het jaar daarna hadden we op hetzelfde stuk knoopkruid, en dook ook de brunel toch op. Vorig jaar moesten we het vanwege de enorme onkruiddruk het hele jaar kort houden. Dit jaar was ik onzeker hoe de knoopkruid zou worden, maar toen barstte het helemaal los. Nu alleen nog hopen dat het op tijd klaar is. Een andere positieve verrassing was het herderstasje, dat dit jaar spontaan massaal opkwam en goed oogstbaar bleek.”
Justine wijst ook op nieuwe combinaties teelten die soms spontaan ontstaan, zoals witte klaver en veldsalie: „De salie profiteert van de stikstof, en de klaver van haar schaduw. Daarbij rijpen de zaden niet tegelijk, dus hoeven we ze niet te scheiden.”
Bodem
Ook op het gebied van bodem en bemestingen omarmen Cor en Justine experimenten. Op de lichte zavel bouwde Cors vader met veel groenbemesters een mooi koolstofgehalte op, dat echter nauwelijks nog stijgt. Cor wijt dit onder meer aan de vrij hoge pH, die de koolstofvastlegging remt. Hij kijkt daarom ook bij collega’s die puur plantaardig bemesten, met bijvoorbeeld tuinbonen- of graanresten.
Een perceel met veel distels zien ze niet alleen als probleem, maar ook als signaal. „Distels duiden op een calciumtekort”, stelt Cor. „Door de NKG zakken stoffen als calcium en molybdeen langzaam naar beneden. Distels brengen ze weer omhoog in de bouwvoor. Toch overwegen we om vanwege de onkruiddruk op proef weer stukjes ondiep te gaan ploegen.”
De aardappelen bespoot Cor dit jaar met een suikeroplossing van 1 kilogram per hectare. „Het klinkt te mooi om waar te zijn, maar ik ben ook qua opbrengst echt positief. De suiker voedt vooral het bodemleven rond de wortels. Hierdoor verbetert de opname van voedingsstoffen. Door de hogere Brix-waarde verbetert ook de weerstand van de plant tegen plagen en insecten.”
Naast verdere optimalisering van de bodem en de vermeerdering hebben Cor en Justine meer toekomstplannen, zoals uitbreiding van de consumptieteelt voor een vaste klantenkring. Daarnaast hebben ze ideeën rond het agrarische erfgoed in de Noordoostpolder, en delen ze hun landbouwkennis en ervaring in excursies. „Dat is het mooie”, zegt Justine. „We kunnen zowel de breedte als de diepte in.”
Bedrijfsgegevens
Areaal en grondsoort: 21 hectare lichte zavel in pacht.
Gewassen: Grasklaver, rolklaver, veldsalie, uien, spinazie, pompoen, rode biet, knipselboontjes (Groninger droogbonen), tuinbonen, knoopkruid, buitentomaten voor veredeling en aardappels waarvan 0,5 hectare eigen pootgoedteelt. Behalve pompoenen en aardappelen alles voor het zaad.
Bemesting: Vaste koeienmest en compost van slootkantmaaisel, gewied onkruid en plantenresten.
Medewerkers: Twee maanden per jaar een zzp’er, naast hulp van Cors vader, Cors broer en vrienden.
Machinepark: Geohobel, spitmachine, combine, vastetandcultivator voor zaaibedbereiding, Ebra en Amazone zaaimachine, Treffler eg, 3 meter hakschoffelbalk, vier trekkers en een os.
Afzet: Agrico, De Bolster, Cruydt Hoeck. Pompoenen en deel aardappelen aan particulieren.
Tekst: José Muller
Beeld: José Muller