Louis Bolk Instituut:
Goed voor natuur en milieu maar ook bio-akkerbouw moet aan de slag met grondwater

Het Louis Bolk Instituut presenteerde onlangs het rapport ‘Bouwstenen voor evenwichtige bemesting in de biologische landbouw', met als ondertitel 'Met de focus op de stikstofcyclus op zand- en lössgronden’. Dat rapport is de weerslag van een onderzoek dat zij deed in opdracht van BO Akkerbouw. De onderzoekers concluderen dat ook in de biologische akkerbouw in veel gebieden nog stappen gezet moeten worden om de toekomstbestendigheid te garanderen. Zij wijzen daarbij onder meer aan de grondwaterkwaliteit.
Positieve effecten bio
Het onderzoek toont daarnaast aan dat omschakeling naar biologische landbouw absoluut leidt tot verschillende positieve (maatschappelijke) effecten, zoals meer biodiversiteit, minder uitstoot van broeikasgassen en ook minder totale stikstofverliezen. ‘Zo is de nitraatuitspoeling per hectare op biologische akkerbouwbedrijven over het algemeen lager dan op gangbare akkerbouwbedrijven’, aldus concluderen de onderzoekers.
Minder ammoniak en lachgas
De andere stikstofemissieroutes zijn naar de lucht in de vorm van ammoniak (NH3) en lachgasemissies (N2O). ‘Hiervan zijn geen data beschikbaar voor specifiek de biologische akkerbouw, maar er zijn aanwijzingen dat deze emissieroutes ook lager uitvallen’, meldt het rapport.
Opbrengst bio 75 tot 80 procent
De opbrengsten in de biologische akkerbouw worden in Nederland daarbij ingeschat op ongeveer 75 tot 80 procent van de gangbare akkerbouw, valt verder in het rapport te lezen. ‘Dit verschilt echter sterk per gewas en regio’, constateren de onderzoekers. Data over biologische opbrengsten op zand- en lössgronden zijn daarbij schaars. ‘Beschikbare stikstof is vaak een limiterende factor voor productie in de biologische teelt. Hierbij gaat het niet alleen om de totale hoeveelheid stikstof, maar ook of de stikstoflevering vanuit mineralisatie goed aansluit op de opname van het gewas.’
Kennis stikstofopname nodig
Om de levering van stikstof beter af te stemmen op de gewasbehoefte is volgens de onderzoekers kennis nodig over het verloop van de stikstofopname van verschillende gewassen. ‘Daarnaast is inzicht nodig in hoeveel stikstof wordt afgevoerd met de oogst en hoeveel op het land achterblijft in de gewasresten.’
Mineralisatie organische stof
Mineralisatie van organisch stof in de bodem blijkt volgens het onderzoek sterk bij te dragen aan de stikstofopname van verschillende gewassen. In sommige gevallen is 40 tot 50 procent van de stikstofopname afkomstig uit de bodem, ondanks hoge N-giften via mest. ‘Echter is het in de praktijk vaak lastig om stikstoflevering van de bodem (LNV) in te schatten’, lichten de onderzoekers toe. ‘Mineralisatie in de bodem is namelijk afhankelijk van meerdere biologische, fysische en chemische processen.’
Nalevering groenbemesters
Onderzoek naar en validatie van praktijkgerichte methodes om LNV in te schatten is van belang om beter inzicht te krijgen in dit onderdeel van de stikstofcyclus. Zo stellen de onderzoekers. ‘De nalevering van groenbemesters, vanggewassen en gewasresten kan een belangrijke bijdrage leveren aan de stikstofopname van het volggewas.’
Mineralisatie gewasresten
Stikstofnalevering van groenbemesters is afhankelijk van de mineralisatie van de gewasresten. ‘Hierdoor is deze, net zoals het LNV, lastig om te kwantificeren in de praktijk. Een actualisering en verdere uitbreiding van kengetallen over de nalevering van groenbemesters kan telers handvatten bieden om deze nalevering beter mee te nemen in beheerplannen.’
Methode in- en bewerking
Ook groenbemester-management, zoals de methode van inwerking en bewerking van de groenbemester, heeft volgens de onderzoekers waarschijnlijk veel invloed op de nalevering. ‘Echter zijn hier weinig kwantitatieve inzichten over.’
Tekorten vroege voorjaar
Organische meststoffen leveren stikstof voornamelijk door de mineralisatie van organisch materiaal, vervolgen de onderzoekers. ‘Hierdoor is de snelheid en hoeveelheid stikstof die vrijkomt na bemesting sterk afhankelijk van onder meer temperatuur en bodemvocht.’ Op momenten in het groeiseizoen wanneer mineralisatie traag verloopt, zoals in het vroege voorjaar, kunnen hierdoor tekorten ontstaan.
Organische mest essentieel
Het optimaal benutten van organische mest blijft een belangrijke doorontwikkeling voor de biologische sector. ‘Onder meer het kwantitatieve effect van de bewerkingen van meststoffen, en de methode van toediening zijn mogelijke kennisvragen’, aldus Louis Bolk ter besluit.
‘Bouwstenen voor evenwichtige bemesting in de biologische landbouw’
Vanuit BO Akkerbouw is er een sectorplan ontwikkeld met als doel om de normen voor grondwaterkwaliteit te behalen. Eén onderdeel van dit sectorplan is kennis en inzicht creëren om telers te helpen de juiste keuze te maken wat betreft hun bemesting. In het rapport ‘Bouwstenen voor evenwichtige bemesting in de biologische landbouw’ wordt bestaande kennis rond stikstofopname en –uitspoeling in de biologische akkerbouw gebundeld. En worden mogelijkheden voor doorontwikkeling binnen de biologische akkerbouw benoemd. De focus ligt hierbij op zand- en lössgronden vanwege het relatief hoge risico op stikstofuitspoeling.

Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Susan Rexwinkel Agrio archief